Angst in het religieuze leven

infernoHoewel Terruwe een vroom katholiek was, zag ze heel goed dat haar godsdienst met name sinds halverwege de negentiende eeuw had bijgedragen aan een cultuur van angst. Deze cultuur heeft de onze diepgaand beïnvloed, al was het maar via de opvoeding van generatie op generatie.

Kun je vertrouwen op de liefde? Of moet je vooral uitkijken dat er niks mis gaat? Nog steeds is onze cultuur gefixeerd op fouten: het voorkomen ervan, het onderzoeken van problemen en het aanwijzen van ‘schuldigen’. In de religieuze cultuur van de Nederlandse katholieken tijdens de verzuiling (grofweg 1850-1950) lag veel nadruk op de zonde, de dreiging van het kwaad en van de hel.

‘In de kerk leefde men veelal in de primitieve psychologie dat de beste methode om zonde te voorkomen is: angst voor de zonde op te wekken’, schreef Terruwe. Hoe je mensen aanmoedigt en begeleidt om het goede te zien en te doen – daar zijn we nog steeds niet erg bedreven in.

Er zit diep in elk van ons een gevoel van niet genoeg zijn, van tekortschieten. Klassiek heeft dat met de erfzonde te maken, maar Terruwe bedoelde ermee dat elk mens diepe gevoelens van onzekerheid kent. Als daarbij het gevoel komt dat ons geluk van ons eigen slagen of falen afhangt, dan wordt het leven moeizaam en treurig.

Maar ‘ik kan niet anders zien dan dat God ons bestemd heeft tot geluk en ons daarnaar ook geleidt’, schreef Terruwe. Ons geklungel, vergissen, mis schieten: het hoort erbij. Als het er mag zijn – in religieuze taal: als we het in vertrouwen overdragen aan God, in Terruwes taal: als iemand het ziet en ons bevestigt – dan groeien we. ‘Dat is liefde op haar tederst’, schrijft ze: ‘de ander respecteren in zijn niet-kunnen’.

*

Volgende keer: Openbaring van de spreekkamer. Een nieuw lemma uit de bevestigingsleer van Anna Terruwe.
Volg ons via Twitter of Facebook, of kom snel hier weerom.